maandag 12 juni 2017

Het naakte bestaan

Maandag 12 juni 2017; 6 km gefietst; Lüneburg bezocht (bewolkt, fris, 's avonds regen)

'Aangeboden: vaste betrekking, werktijden van twee uur 's nachts tot twee uur 's middags of omgekeerd, loodzwaar en gevaarlijk werk; gezocht: harde werkers die niet tegenspreken, leeftijd vanaf zeven jaar. De werkzaamheden dienen naakt te worden uitgevoerd.'

Lüneburg was vanaf de middeleeuwen Duitslands grootste zoutleverancier. 'Zout is onder alle edelstenen die de aarde ons schenkt, de kostbaarste,' aldus een citaat uit die tijd. Ver voor de uitvinding van de ijskast was zout vaak de enige manier om vlees, vis en groenten te kunnen bewaren.

In de tijd van de Romeinen werd het salaris van de soldaten zelfs in zout uitbetaald. Sal betekent zout. Zoutoverslagplaatsen zoals Zaltbommel danken er hun naam aan.

In Lüneburg hadden ze de jackpot: de stad lag letterlijk op een zuil van zout die een kilometer in omtrek was en vier kilometer diep de aarde in ging  Al in de vroegste middeleeuwen had de mens het zout ontdekt. Dat kwam door het gedrag van de dieren, everzwijnen in het bijzonder. Planteneters kunnen geen zout aanmaken en krijgen het ook niet binnen met hun eten. Zij zoeken dus naar plekken waar van nature zout voorkomt. Iedere jager kan je vertellen waar het wild in zijn gebied naar zout en mineralen zoekt. En in ieder weiland hangt een liksteen voor de koeien.

Bij Lüneburg kwam met het grondwater zout aan de oppervlakte. Al heel vroeg in de middeleeuwen zijn daar toen zoutmijnen ontstaan. Vanuit die mijnen werden vaten met 'sode', pekelwater, opgehaald dat vervolgens in zoutziederijen werd gekookt en gedroogd tot zout. 50 liter sole leverde 17 kg. zout op. Per jaar werd er 25.000 kg geproduceerd, voor die tijd een enorme hoeveelheid.

Het was vies en ongezond werk. Vooral in de ziederij, waar het zo heet was dat de mannen hun werk naakt verrichten in de bijtende zoutlucht, was het zwaar. Alleen de zoutdragers droegen een grove witte kiel met capuchon. Het was wel een vaste baan, wat voor die tijd heel bijzonder was. Kinderen vanaf zeven jaar oud gingen al gewoon mee naar het werk. Het was 24-uurs werk: om twee uur 's nachts begon de nachtploeg tot om twee uur 's middags de volgende ploeg de aflossing verzorgde.

De regels waren streng: geen drank, geen honden en geen tabak tijdens het werk. Vooral de nachtploeg vertoonde nogal eens de neiging om het vuur in de steek te laten om te gaan kletsen met andere werkers. Dan kon de hele ziederij in de brand gaan. En honden lieten soms zo'n geel spoor na op het versgewonnen zout en dat was ook niet de bedoeling.

Het belang van de zouthandel werd onderstreept door de kerk. De ziederijen mochten open zijn op zon- en feestdagen, met één uitzondering: op Goede Vrijdag moesten alle vuren uit.

Zoals bij iedere vorm van zwaar en gevaarlijk werk, waren de echte verdieners niet de mannen in de mijnen of in de ziederijen. Het waren de adel van wie de grond was waar de mijnen op lagen, de bankiers die voor het kapitaal zorgden en vooral de kooplieden van de Hanze die het witte goud naar alle uithoeken van Europa voerden en daar flink aan verdienden.

Vooral Denemarken had een enorme behoefte aan zout. Het land ving enorme aantallen vette haringen vlak voor z'n kust en die konden alleen bewaard en  getransporteerd worden als ze goed gezouten waren.

Lüneburg ligt aan een zijriviertje van de Elbe, de Ilmenau. Om het zout in Lübeck of in Hamburg te krijgen, werd het  overgeladen in kleine bootjes, de zgn. Ewers. Het duurde vier weken voor ze er waren.  Ook met paard en wagen werd er veel vervoerd. Eenmaal in Lübeck of Hamburg werd het zout overgeladen op de kogges, de Hanzeschepen. Zout werd daarbij veelal als ballast gebruikt. Geen koopman zou het in zijn hoofd halen om alleen maar kostbare lading zoals lakens of pelzen te vervoeren. Als hij dan schipbreuk leed, kon hij in één klap failliet zijn.

De hele duur van de Hanze bleef zout een van de belangrijkste stapelgoederen. De betrokken kooplieden verdienden er goud geld aan. Voor de arbeiders in de mijnen bleef het een harde strijd om het naakte bestaan.

########
Tips voor Lübeck:
- das Salzmuseum
- das Alte Rathaus (maandag dicht)
- de Johanneskerk (13e eeuwse kerk met prachtige kunstschatten, een van de mooiste orgels van Duitsland (gemaakt door een Nederlander) en voor een lutherse kerk wel hele bijzondere ornamenten zoals een Maria-altaar)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bourtange

Zondag 4 juni, Pinksteren - Als ik om negen uur Bourtange binnenfiets, lopen er alleen een paar mensen uit de 18e eeuw rond. Touristen zijn ...