woensdag 21 juni 2017

Bourtange

Zondag 4 juni, Pinksteren - Als ik om negen uur Bourtange binnenfiets, lopen er alleen een paar mensen uit de 18e eeuw rond. Touristen zijn er nog niet.

Ik maak een rondje door de herbouwde vesting. In 1580 gaf Willem van Oranje opdracht tot de aanleg. Het was een onrustige tijd en hij liet een hele serie vestingen aanleggen in het grensgebied met Duitsland.
Bourtange op zondagochtend voor de toeristen komen

In feite was dat hele gebied één groot moeras met slechts één begaanbare weg erdoorheen over een zandlaag, een tange. 

In 1851 was de oorlogsvoering zo veranderd, dat de vesting werd opgegeven. Veel werd afgebroken, recycling is geen uitvinding van onze tijd! In 1972 is begonnen met de wederopbouw.

Ze waren vroeger trouwens niet van gister. Zo was het munitiedepot voorzien van 1 m dikke muren waarop een los dak lag. Zo viel de schade (hopelijk) mee, als een van de soldaten per ongeluk zijn pijp op de verkeerde plek uit zou kloppen.

Aan een van de toegangsbruggen hangt een sekreet. Daar konden de soldaten hun gevoeg doen, wat vervolgens in de slotgracht plonsde. Van dat water werd vervolgens weer soep voor de manschappen gekookt. Maar de vraag is natuurlijk: waar poepten de soldaten als de vijand voor de vesting stond en de latrine op de brug onbereikbaar werd? Ik gok dat ze het in hun broek deden...
Sekreet boven de gracht in Bourtange

Luchtfoto van Bourtange- hier ben je niet zomaar binnen

Slag om Bourtange - of zo'n muts nou handig is?


dinsdag 20 juni 2017

Terug naar huis

Zaterdag 17 juni 2017 (Lübeck- > Hamburg, per trein)

Soms gebeuren er dingen waarvan je hoopt dat ze nooit zullen gebeuren. Zo ook nu. Ik kreeg bericht van ziekte op het thuisfront en daarmee was de focus op het fietsen weg. Een mens is het meest kwetsbaar in wie hij liefheeft. En dat is ook goed zo.

Het was de bedoeling om tot Berlijn te fietsen. Ik heb het besluit genomen om de tocht in Lübeck af te breken. Vandaag ben ik per trein naar mijn vriendin in Hamburg gereisd en daarna ga ik door naar huis.

Ik zal proberen om het blogje binnenkort aan te vullen met foto's zodat wie dat wil zich ook zo een beeld van het eerste deel van deze route kan vormen.

Tenslotte: dank jullie wel voor het meelezen en voor de aardige reacties op het blog door een aantal van jullie. Ik heb met veel plezier de berichtjes geschreven. Eén ding is zeker en ik hoop dat dit ook uit het blog naar voren kwam: deze Hanzeroute is een mooie - maar soms pittige - fietsroute. Echt de moeite waard!

zondag 18 juni 2017

Het Hanzemuseum in Lübeck

Vrijdag 16 juni 2017 (deel 2)

Toen in de Hanzetijd de boten via de Trave Lübeck naderden, zagen de scheepslui al van verre het profiel van de Burgtor opdoemen. Dichtbij deze toren is een paar jaar geleden archeologisch onderzoek verricht waarbij veel over de Hanzetijd is gevonden. Vervolgens is op het  onderzoeksgebied een gloednieuw  museum verrezen, het Europäisches Hansemuseum Lübeck.

Dit is een geweldig museum. Alles wat je nodig hebt is véél tijd (reken gerust op een uur of vier of meer) en een hoop energie en doorzettingsvermogen om alles ook maar een beetje in je op te nemen. Een tip: drink vooraf een goede kop koffie (bij de kassa is een prima museumrestaurant) en ga naar de wc; tijdens de rondgang door het museum is het niet eenvoudig om even te pauzeren. En daarna stort je je er vol overgave in.

Het museum bestaat uit een aantal gedeelten: het ondergrondse deel waarin in afzonderlijke zalen diverse aspecten van de Hanze worden belicht. Dan is er bovengronds aan de overkant het zgn. Burgkloster waarin in het 'Hanselabor' nog een aantal aspecten van de Hanze worden toegelicht zoals bv. de laatste Hanzedag. Daarnaast valt er een prachtig gerestaureerde kruisgang van een dominicaner*) klooster uit de 13e eeuw te bewonderen. De dominicaner monniken deden heftige pogingen om de kooplieden van de Hanze zich te laten houden aan de  kerkelijke normen waar het de omgang met geld en handel betreft. Pogingen die overigens tot niets geleid hebben.

Zoals ieder goed nieuw museum is ook het Hansemuseum interactief. Aan het begin kies je een Hanzestad en een onderwerp waarover je meer wilt weten en daarover krijg je onderweg steeds extra informatie. Echt leuk.

Aspecten van de Hanze die in het museum bijzonder interessant uitgewerkt worden zijn o.a. de reizen vanuit Lübeck naar de Russische Newa rond 1193, het 'kontor' in Londen rond 1500, de Hanzedag van 1518, maar ook de gevolgen van de pest rond 1367 en nog veel meer. Alles wordt interactief aangeboden waardoor je in feite je eigen rondleiding kiest aanpast aan je eigen interesse.

En voor iedereen die hierna nog meer wil lezen: zowel het museum als de grote  boekhandel Hugendubel (hoek Fleischhauerstrasse) Hebben een goede sortering boeken over de Hanze. Vlakbij Hugendubel is in de passage een postkantoortje waar je boeken die niet in je fietstassen passen makkelijk naar huis kunt sturen.

Het staat in het fietsgidsje**) van de Hanzeroute, maar het is werkelijk waar: als je geïnteresseerd bent in geschiedenis en cultuur, dan is het werkelijk de moeite waard om een paar dagen in Lübeck te blijven. Ik heb gelogeerd in de Jugendherberge Altstadt (Mengstrasse). Vandaar is alles makkelijk te voet bereikbaar.

*) Dominicaner betekent letterlijk de 'honden van de Heer' (canis dominae), deze orde stelde zich tot taak erop te letten dat in bepaalde aspecten van het leven er goed op werd gelet dat alles ging zoals God het verordend had. Nou ja, in ieder geval zoals de dominicaner interpretatie van Gods orde was. In doorsnee waren deze monniken geen lachebekjes.

**) Fietsenmaker: als je via de route Lübeck binnenfietst en daar rechtdoor gaat i.pv. linksaf de stadswal te volgen,  dan ben je in de Krähenstraße. Vooraan rechts, op nr. 25, zit een goede fietsenmaker, Falko Ellwitz.

vrijdag 16 juni 2017

De bellenblaasengel

Vrijdag 16 juni 2017, Lübeck bezocht: Dom, Europaïsches Hanzemuseum, fietsenmaker en filmhuis. (Droog, fris, veel wind) (6 km gefietst) (deel 1)

Enige tijd voor de Tweede Wereldoorlog verhuist Erik Wartburg uit voorzorg voor de nazi's vanuit Hamburg naar Amerika.

Het is 14 november 1940, volle maan. Een konvooi jachtvliegtuigen van de Duitse Luftwaffe vliegt heimelijk over het Engelse platteland richting Coventry en lost z'n dodelijke lading. Als de zon opkomt, is er vrijwel niets van het stadje over en vallen er 568 doden en 863 gewonden te betreuren. Coventry was een van de eerste burgerdoelen die de Duitsers systematisch vernietigden.

Een pikdonkere nacht anderhalf jaar later, 28 maart 1942, het is Psalmzondag. De piloten van de RAF zaaien dood en verderf in Lübeck. Eerst wordt de stad in brand geschoten, vervolgens wordt er benzine gedropt  en tenslotte volgt een regen van bommen op iedereen die in paniek z'n huis uitvlucht. Honderden doden en gewonden betalen de rekening voor Coventry.

Ongeveer een kwart van de prachtige oude binnenstad ligt in puin en in Engeland worden plannen gesmeed om het karwei 'af te maken'. Tot Erik Wartburg ingrijpt. Hij is altijd dol geweest op Lübeck en maakt zich grote zorgen om de stad en haar bewoners. Samen met zijn zwager, directeur van het Rode Kruis in Amerika, krijgt hij het voor elkaar dat Lübeck tot Rode Kruisstad wordt  uitgeroepen. Dat waren steden waar  gewonde soldaten werden verzorgd en daarom de status 'safe haven' kregen. Het plan lukt en Lübeck en haar inwoners komen de oorlog redelijk ongeschonden door.

Na de oorlog is het grootste deel van de oude stad gerestaureerd en wordt Lübeck  door de Unesco uitgeroepen tot beschermd stadsgezicht. Overal in de stad liggen kleine, koperen plaatjes, zgn.  'Stolpersteine', in het plaveisel. Deze geven aan wat de laatst bekende vrijwillige woonplaats van jodse mensen  voor de oorlog was. Vrijwel niemand van hen overleefde het. Erik Wartburg was een jood.

Een van de gebouwen die zwaar getroffen worden tijdens het bombardement van Lübeck is de Dom. Dit is een van de grootste romaanse bakstenen kerken uit de Hanzetijd en wat mij betreft een van de mooiste. Het is een grote kerk, 126,5 m lang zoals we al eerder zagen, en buitengewoon mooi van proporties. In de kerk bevindt zich een aantal opmerkelijke  kunstschatten uit de late middeleeuwen en vroege renaissance.

Het enorme triomfkruis uit 1477 is behalve een indrukwekkend kunstwerk, ook bijzonder van opzet. Uit het kruis van Christus groeien takken. Christus' sterven wordt zo tot levensboom voor allen. Achter het kruis hangt een enorme klok waar Vrouwe Wijsheid ieder kwartier de tijd aangeeft. Op het hele uur komt de Dood tevoorschijn en draait een zandloper om als teken dat ernog een uur aan ons leven wordt toegevoegd en dat  we leven in genadetijd.

Het meest ontroerend vond ik een onopvallend, klein engeltje bovenaan een grafkapel*). Het toont hoe fragiel en vergankelijk, maar ook hoe mooi en speels het leven kan zijn. Het engeltje is bezig met bellen blazen.

*) 3e grafkapel rechts vooraan in de kerk

donderdag 15 juni 2017

100 vastendagen

Donderdag 15 juni 2017 - Ĺübeck  (o.a. stadswandeling met gids)

Lübeck ligt op een eiland dat wordt omgeven door de riviertjes de Trave en de Wakenitz. Het eiland is ruwweg een kilometer breed en twee kilometer lang. Dichtbij de Oostzee met een verbinding via de Trave vormde het dé ideale plek voor de Saksische hertog Heinrich der Löwe om er speciaal voor de handel met de Baltische staten een stad te stichten.

Nu ging dat niet zonder slag of stoot. De helft van het eilandje bestond uit moeras waarin het lastig bouwen was. Daarom trommelde Heinrich Hollanders en Friezen op die voor hem de afwatering regelden. Vervolgens lokte hij met allerlei voordelen kooplieden uit Westfalen en het Rijnland en sloot eeuwidurende vrede met de Gotlanders, zodat die vrij toegang tot de stad hadden. Er ontstond een levendige handel met het Oostzeegebied met als gevolg dat er gebouwd werd dat het een aard had. In de 13e eeuw was Lübeck met 25.000 inwoners al de op één na grootste stad van Duitsland. Alleen Keulen was met 35.000 inwoners groter.

De Hanze was, vertaald naar onze tijd, een soort combi van de EU, de NAVO en de OPEC. Het succes van de Stedenbond was gebaseerd op oligargie. Ze beheersten de hele keten van productie, transport en verkoop van essentiële levensmiddelen en gebruiksvoorwerpen. Ze stonden elkaar militair bij en verdeelden onderling de markt.

Er werd weliswaar veel verdiend, maar een flink deel daarvan werd geïncasseerd door de heersende vorst, de opvolger van hertog Heinrich. Daarom verzonnen ze een list om van hem af te komen.

Ze 'vonden' een oude oorkonde en pasten de tekst wat aan zodat het leek alsof er stond dat Lübeck vanouds een vrije stad was geweest. Dat wil zeggen rechtstreeks verantwoording en belasting schuldig aan de keizer (die handig ver weg woonde) en niet aan zo'n hertog met een voorliefde voor dure kastelen en oorlogvoeren. Vervolgens ging een delegatie op bezoek bij de keizer, Friedrich II. Deze aarzelde en wendde zich tot zijn adviseurs. Veiligheidsheidshalve hadden de kooplieden deze vooraf al omgekocht. Om hun argumenten nog 's extra kracht bij te zetten, hadden ze twee kisten meegebracht. Eén gevuld met zilver en één met goud. De keizer keek en bezweek voor de kleur van de argumenten. Voortaan was Lübeck een vrije Hanzestad en dat is het nog steeds.

Kerk en koopman waren nauw verbonden in die tijd. Als er een belangrijke zakelijke beslissing moest worden genomen, dan gebeurde dat in de kerk omdat ze dachten dat niemand je zou durven bedonderen onder het toeziend oog van God. De Marienkirche, met z'n hoogte van 125 meter de hoogste kerk uit de  baksteengothiek van Duitsland, was de kerk van de kooplieden. Wijselijk was er in deze kerk een speciale kapel ingebouwd waar klerken als een soort notarissen direct de nodige actes konden opstellen.

Als bisschopsstad heeft Lübeck natuurlijk ook een Domkerk. Om van de bisschop toestemming te krijgen om een kerk te bouwen die hoger was dan de Dom, herhaalden de kooplieden het trucje met de kisten zilver en goud. Ook de bisschop  zwichtte. Hij gebruikte het geld om de Domkerk te verlengen. Toen beide kerken na 90 jaar eindelijk klaar waren, bleek dat de Marienkirche met 125 m inderdaad de hoogste was. De  Dom was echter dusdanig verbouwd dat deze een lengte had van... 126,5 m. Klassiek gevalletje van 'de mijne is de langste'.

De rijkdom van de stad trok als een magneet allerlei volk aan met verkeerde bedoelingen. Om te zorgen dat de stad op het eiland niet overvallen zou worden, werd er een viervoudig (!) poortensysteem opgezet. De grootste,, de  laatste poort, heet de Holstentor,. Deze staat er nu nog. Hij is wereldberoemd want het beeld ervan heeft decennialang op de briefjes van 50 D-Mark gestaan en op marsepeinverpakkingen. De stad binnenvallen ging zo maar niet. Als het al lukte om voorbij de eerste drie torens te komen, dan werd je vanuit de Holstentor onder vuur genomen met kanonskogels aangevuld met heet water en kokende olie.

Bijna had de stad een wereldberoemde bewoner gehad. Johan Sebastian Bach heeft hier een paar maanden gestudeerd bij de stadsorganist Buxtehude. Deze stierf en het stadsbestuur bood Bach de baan aan. Er was slechts één kleine randvoorwaarde: hij moest  trouwen met Buxtehudes oudste dochter (anders zou de stad in haar onderhoud moeten voorzien). Bach koos eieren voor z'n geld en vertrok spoorslags naar Leipzig. Lübeck betreurt dit besluit tot op de huidige dag. Wat de dochter van Buxtehude van dit alles vond vertelt de overlevering jammer genoeg niet.

Nog iets over het succes van de Hanze. Een van de redenen dat ze zoveel geld verdienden, was door de verkoop van gezouten haring. Die vis werd gegeten op vastendagen. De kerk van toen had nogal wat vastendagen. In een normaal kerkelijk jaar waren dat er niet minder dan 100. Succes verzekerd voor de vrome koopman!

De Kip Combi

Woensdag 14 juni 2017 - Ratzeburg (JH) -> Buchholz -> Rothenhusen -> Wakenitz -> Lübeck  (JH Altstadt) (40 km; totaal 929 km)

Vroeger had je bij sommige fitnesscentra van die trilplaten waar dan doorgaans ietwat rondere vrouwen op stonden met zo'n blik van 'eigenlijk ben ik hier niet, maar ik hoop dat mijn zwembandjes wegsmelten zonder dat ik me inspan'. Het effect van zo'n trilplaat komt vast in de buurt van het met de fiets rijden over het Kopfsteinpflaster hier. Je wordt compleet door elkaar geschud, maar enfin, alles voor het goede doel.

Ratzeburg is een lief stadje waar de vele  stokrozen de schoonheid van de oude huisjes rondom de kerk en de stadswal extra doen uitkomen. Het is de moeite waard het Kopfplaster ervoor te trotseren en een stukje te voet gaat natuurlijk ook. Daarna volgt een slingerende route door het bos. In het begin gaat het wat op en neer, maar al snel volgt het pad de oever van het Ratzeburger meer en daarna het riviertje de Wakenitz tot aan de stadspoort van Lübeck. Het zit heel knap in elkaar, maar ik was zó blij dat ik de route op de GPS kon zien omdat het anders soms wel erg verwarrend wordt. Tenzij je natuurlijk  heel precies iedere routeaanduidig leest en voortdurend op je kilometerteller kijkt, maar dat is  aan mij niet besteed vrees ik.

De route voert dwars door het  natuurgebied van de Wakenitz. Onderweg zijn mooie plekjes om te zwemmen of te picknicken en wie wil, kan vanuit Rothenhuzen met een bootje meevaren tot in de binnenstad.

In dit gebied is ook nog kleinschalige landbouw en daar zag ik de ultieme droom van iedere kip: de Kip Combi.
Aan kippen kun je altijd zien of ze gelukkig zijn. Dan scharrelen ze zo'n beetje rond en maken zachte geluidjes naar elkaar: 'Tóók, tók', tók. Alsof ze gezellig met elkaar in gesprek zijn. In feite zijn ze dat ook, want een kip is een groepsdier en samen zien ze een vos natuurlijk eerder aankomen dan in hun eentje. 

Hier in het Wakenitz natuurgebied worden echte biologische eitjes geproduceerd. En dat doen ze met kippen die een soort van op vakantie zijn met hun eigen camper. Dat gaat als volgt: op een veld met onlangs gemaaide luzernes staat een verrijdbaar kippenhok. Het ziet er super modern uit, van lichte materialen, in een soort driehoek gebouwd en met bovenop twee zonnevellen voor de elektro. In deze Kip Combi zoals ik 'm noem (met een knipoog naar de eens zo beroemde Nederlandse vouwwagen voor de kleine burger), bevinden zich de nesten om eitjes te leggen en de stokken om op te slapen. Onderaan het hok zijn deurtjes die automatisch open en dicht kunnen. Als het licht is, staan ze open en kunnen de kippen naar buiten. Daar scharrelen ze in een groot stuk van de luzerne wat is afgezet met een verplaatsbaar raster. Op deze manier wordt de luzerne milieuvriendelijk van luizen en andere beestjes ontdaan en bemest en hebben de kippen een voortdurende vakantie. Of een luizenbaan, zo je wilt. Ik heb nog nooit zoiets moois gezien voor kippen. Ze  zagen er dan ook zo goed en gezond uit. Ja, eigenlijk gewoon gelukkig. 's Nacht gaat het hok automatisch dicht en zijn alle hennetjes veilig beschut voor Reintje (en voor de wolf natuurlijk binnenkort).

Nu moest ik natuurlijk zelf ook een plekje hebben om op stok te gaan. Dat vond ik in de Jeugdherberg Altstadt, vlakbij de Marienkirche. Leuk, om zo middenin deze belangrijkste stad van de Hanze te zijn. Hier blijf ik drie nachten. Er is dan ook zoveel te zien hier!

woensdag 14 juni 2017

Ooievaar met personeel

Dinsdag 14 juni (2)

Vogels hebben er een handje van zich goed aan de omstandigheden aan te passen. Zo is een merel in het bos een schuwe vogel, maar als ik thuis in de tuin ontbijt, marcheert het merelechtpaar tot bij mijn tenen en doet nog net geen stoffen servet om in afwachting van het dagelijkse stukje appel.

Vandaag zag ik onderweg een ooievaar met personeel. Deftig stappend liep hij achter een tractor aan die hooi aan 't keren was. Trefzeker prikte hij de muizen en andere beestjes die wegvluchtten aan de vork... eh... snavel. Heel effectief zo.

Bij Scharnebeck viel wat anders te bewonderen. Daar kruist de route het Elbe -Seitenkanal. Om Hamburg met het achterland te verbinden, is hier in 1968 begonnen met het bouwen van  'das Schiffhebewerk Lüneburg'. In 1975 werd het in gebruik genomen. Hier worden binnenvaartschepen met een maximale lengte van 100 m, de nieuwe Europese norm, in drie minuten 38 m hoger of lager gebracht.

Het is een bizar gezicht om de twee enorme bakken te zien die de schepen soepeltjes naar boven en beneden bewegen. Het is de grootste scheepslift van Europa. Ernaast ligt een informatiecentrum waar je mooie, bewegende modellen kunt zien en filmpjes met uitleg. Leuk!

Na het dorpje Dalldorf volgt de route de Stecknitz. Het riviertje is grotendeels gekanaliseerd en diende vroeger als de zoutstraat van Lüneburg. Hierlangs gingen de Ewers afgeladen met zout richting Lübeck en Hamburg waar het zout overgeladen werd op de zeewaardige kogges van de Hanzekooplieden.

Nu zijn ze bezig hier een natuurreservaat in te richten. Links ligt tegen de helling  een beukenwoud en rechts ligt een landbouwgebied dat steeds natter wordt gemaakt waardoor de soortenrijkdom sterk toeneemt. De nachtegaal neemt met voorzichtige trillers alvast een voorschotje op z'n nieuwe woongebied.

Vlak voor Ratzeburg staat een aanral wisenten vredig te grazen in het bos. Gek is dat, alsof je door Yellowstone fietst.

Ratzeburg is een oud stadje gebouwd op een eiland in de Ratzeburger See. Ze hebben kosten noch moeite gespaard om de authentieke kinderkopjes voor het nageslacht te bewaren en ik ervaar een diep gevoel van dankbaarheid dat ik geen kunstgebit heb.

De Jeugdherberg is een van de mooiste die ik ooit heb gezien. Hij ligt pal aan het meer en vanuit mijn kamer kijk ik zo op het water en de boten van de naastgelegen roeiclub. Axel en Elvi, twee fervente fietsers uit Frankfurt die ik al ken uit Lüneburg, tref ik ook hier weer. En toen was er wijn, goede gesprekken en werd het héél erg laat. Ja, ja, het fietsersleven is geen makkie!

Vreemde kostgangers

Dinsdag 13 juni 2017 - Lüneburg -> Lauenburg -> Büchen -> Grambek -> Ratzeburg  (90 km/ 888 km) (zwaar bewolkt; af en toe motregen, eind v.d. dag zonnig)

Voor me stapte opeens een man met een fiets aan de hand het bospad op. Geen idee waar hij zo snel vandaan kwam. Hij zette z'n fiets dwars op het smalle pad en ging er wijdbeens achter staan. Veel keus had ik niet, dus ik stapte af. Ik was al bijna twee uur niemand tegengekomen en op zo'n manier tot stoppen gedwongen worden is niet fijn, zeker als je weet dat er niemand in de buurt is. Ik zei hem gedag en vroeg wat hij wilde. Instinctief wist ik dat 't iemand was die aandacht wilde, verder niks, maar ja, garantie nul.

Hij vertelde me omstandig dat dit de weg naar Mölln was. Nou wist ik dat al, ik kwam er tenslotte net vandaan. Vervolgens droeg hij me op deze verlossende boodschap te gaan vertellen aan een groep fietsers die verderop zou staan, want die waren de weg kwijt volgens hem. Ik vertelde hem dat ik dat uiteraard graag zou doen, maar nu wel verder reed en voegde de daad bij het woord. Ergens had ik het gevoel dat zijn monoloog nog lang niet ten einde was, maar dat was me worst. Een eindje verderop stond inderdaad een groep fietsers op een viersprong te beraadslagen. Ik vertelde hen dat ik een boodschap voor hen had en oogstte daarmee verbaasde blikken.

Zomaar een voorbeeld van een -onschuldige - en toch ook gekke ontmoeting. Veel vrouwen zijn bang om alleen te fietsen want 'je weet maar nooit'.  En ja, het is waar, ons Heer heeft vreemde kostgangers en sommigen daarvan kun je zomaar tegenkomen onderweg. Meestal is er niks aan de hand en volstaat een flinke dosis humor, maar soms moet je je tanden laten zien en stevig van je afbijten. Wat je volgens mij vooral niet moet doen, is thuis blijven uit angst. Daarmee geef je je vrijheid op en dat kan nooit de bedoeling zijn.

maandag 12 juni 2017

Het naakte bestaan

Maandag 12 juni 2017; 6 km gefietst; Lüneburg bezocht (bewolkt, fris, 's avonds regen)

'Aangeboden: vaste betrekking, werktijden van twee uur 's nachts tot twee uur 's middags of omgekeerd, loodzwaar en gevaarlijk werk; gezocht: harde werkers die niet tegenspreken, leeftijd vanaf zeven jaar. De werkzaamheden dienen naakt te worden uitgevoerd.'

Lüneburg was vanaf de middeleeuwen Duitslands grootste zoutleverancier. 'Zout is onder alle edelstenen die de aarde ons schenkt, de kostbaarste,' aldus een citaat uit die tijd. Ver voor de uitvinding van de ijskast was zout vaak de enige manier om vlees, vis en groenten te kunnen bewaren.

In de tijd van de Romeinen werd het salaris van de soldaten zelfs in zout uitbetaald. Sal betekent zout. Zoutoverslagplaatsen zoals Zaltbommel danken er hun naam aan.

In Lüneburg hadden ze de jackpot: de stad lag letterlijk op een zuil van zout die een kilometer in omtrek was en vier kilometer diep de aarde in ging  Al in de vroegste middeleeuwen had de mens het zout ontdekt. Dat kwam door het gedrag van de dieren, everzwijnen in het bijzonder. Planteneters kunnen geen zout aanmaken en krijgen het ook niet binnen met hun eten. Zij zoeken dus naar plekken waar van nature zout voorkomt. Iedere jager kan je vertellen waar het wild in zijn gebied naar zout en mineralen zoekt. En in ieder weiland hangt een liksteen voor de koeien.

Bij Lüneburg kwam met het grondwater zout aan de oppervlakte. Al heel vroeg in de middeleeuwen zijn daar toen zoutmijnen ontstaan. Vanuit die mijnen werden vaten met 'sode', pekelwater, opgehaald dat vervolgens in zoutziederijen werd gekookt en gedroogd tot zout. 50 liter sole leverde 17 kg. zout op. Per jaar werd er 25.000 kg geproduceerd, voor die tijd een enorme hoeveelheid.

Het was vies en ongezond werk. Vooral in de ziederij, waar het zo heet was dat de mannen hun werk naakt verrichten in de bijtende zoutlucht, was het zwaar. Alleen de zoutdragers droegen een grove witte kiel met capuchon. Het was wel een vaste baan, wat voor die tijd heel bijzonder was. Kinderen vanaf zeven jaar oud gingen al gewoon mee naar het werk. Het was 24-uurs werk: om twee uur 's nachts begon de nachtploeg tot om twee uur 's middags de volgende ploeg de aflossing verzorgde.

De regels waren streng: geen drank, geen honden en geen tabak tijdens het werk. Vooral de nachtploeg vertoonde nogal eens de neiging om het vuur in de steek te laten om te gaan kletsen met andere werkers. Dan kon de hele ziederij in de brand gaan. En honden lieten soms zo'n geel spoor na op het versgewonnen zout en dat was ook niet de bedoeling.

Het belang van de zouthandel werd onderstreept door de kerk. De ziederijen mochten open zijn op zon- en feestdagen, met één uitzondering: op Goede Vrijdag moesten alle vuren uit.

Zoals bij iedere vorm van zwaar en gevaarlijk werk, waren de echte verdieners niet de mannen in de mijnen of in de ziederijen. Het waren de adel van wie de grond was waar de mijnen op lagen, de bankiers die voor het kapitaal zorgden en vooral de kooplieden van de Hanze die het witte goud naar alle uithoeken van Europa voerden en daar flink aan verdienden.

Vooral Denemarken had een enorme behoefte aan zout. Het land ving enorme aantallen vette haringen vlak voor z'n kust en die konden alleen bewaard en  getransporteerd worden als ze goed gezouten waren.

Lüneburg ligt aan een zijriviertje van de Elbe, de Ilmenau. Om het zout in Lübeck of in Hamburg te krijgen, werd het  overgeladen in kleine bootjes, de zgn. Ewers. Het duurde vier weken voor ze er waren.  Ook met paard en wagen werd er veel vervoerd. Eenmaal in Lübeck of Hamburg werd het zout overgeladen op de kogges, de Hanzeschepen. Zout werd daarbij veelal als ballast gebruikt. Geen koopman zou het in zijn hoofd halen om alleen maar kostbare lading zoals lakens of pelzen te vervoeren. Als hij dan schipbreuk leed, kon hij in één klap failliet zijn.

De hele duur van de Hanze bleef zout een van de belangrijkste stapelgoederen. De betrokken kooplieden verdienden er goud geld aan. Voor de arbeiders in de mijnen bleef het een harde strijd om het naakte bestaan.

########
Tips voor Lübeck:
- das Salzmuseum
- das Alte Rathaus (maandag dicht)
- de Johanneskerk (13e eeuwse kerk met prachtige kunstschatten, een van de mooiste orgels van Duitsland (gemaakt door een Nederlander) en voor een lutherse kerk wel hele bijzondere ornamenten zoals een Maria-altaar)

zondag 11 juni 2017

De wolf op komst

Zondag 11 juni 2017; Jesteburg (camping) -> Wulfsen -> Salzhausen -> Kirchgellersen -> Lüneburg  (jeugdherberg; 56 km, in totaal 793 km vanuit Zaltbommel).

Met een daverende klap ging er een kanon af. Een paar tellen later nog een keer, nog harder nu. In totaal klonken er zeven kanonschoten. Het was zondagochtend, zeven uur, en ik lag nog wat te soezen in mijn tentje, maar nu was ik toch in één klap wakker. En hoe!

Gisteravond had de campingbeheerder verteld dat de schutterskoning van dit jaar iemand was die de ambitie had om zijn traditionele kanonsschoten zo hard mogelijk te doen klinken. Nou, dat was uitstekend gelukt!

De Schützenvereine zijn afkomstig uit de middeleeuwen. Toen was het centrale gezag niet zo sterk en steden met stadsrecht kregen het recht op een soort weerbaarheidskorps, de schutters. In deze tijd zijn het in feite alleen nog maar gezelligheidsverenigingen maar geschoten wordt er nog steeds. Degene die de beste schutter is, is de schutterkoning en die heeft allerlei plichten.

De tradities verschillen per streek, maar in deze buurt van Nedersaksen is het gebruikelijk dat je als schutterskoning om zeven uur 's ochtends een kanonsalvo afvuurt. Ik vermoed dat ze hier de carbietkanonnen voor gebruiken die de boeren inzetten tegen de duiven.

Enfin, ik was wakker en ik moet zeggen: het was een prachtige dag. Je kon merken dat het heel warm zou worden. Dus snel het tentje in de zon gezet (de Hubba Hubba is zelfdragend dus die kun je neerzetten waar je wilt) en ontbijt gemaakt onder toeziend oog van een hele serie in badjas gehulde bewoners die zich richting douche bewogen. Om negen uur rolde ik de camping af.

Al fietsend vroeg ik me af hoe dat vroeger moet zijn geweest met de Hanzehandel over land. Op zee was zeeroverij een reëel gevaar (daarom waren Hanzeschepen ook vaak als gevechtsschip uitgerust), maar ook op het land waren  roversbendes actief en de spullen die vervoerd werden, waren per definitie schaars en dus kostbaar.

In het Speichermuseum in Stade staan modellen op schaal van hoe dit vervoer eruit heeft gezien. Er werd gebruik gemaakt van grote houten wagens met metalen wielen met houten 'banden'. Die werden getrokken door zes tot soms wel twaalf paarden. Per dag legden ze zo 30 à 40 kilometer af. Meestal reisden ze in groepen vanwege de veiligheid. Het tart iedere verbeelding, maar op deze wijze hebben ze een groot deel van Europa bevoorraad. Daarbij vergeleken is een stukkie fietsen over glad asfalt en af en toe een bospad een makkie.

Maar helemaal ongevaarlijk is het fietsen hier niet. Er bevinden zich hier namelijk WOLVEN!!! Niet ver hier vandaan, bij Cuxhaven, bevindt zich een hele roedel wolven. Een daarvan, een jong mannetje, is in maart 2017 in Drenthe verongelukt. Wolven leggen enorme afstanden af, vooral als ze als jong volwassen mannetjes uit de roedel worden gestoten.

Het is serieus een kwestie van tijd voor grote delen van Europa weer de belangrijkste predator aan de top van de voedselketen hebben. Afgelopen jaren zijn er drie wolven in Nederland gespot en als je ervan uitgaat dat het schuwe dieren zijn die zich uitstekend weten te verbergen, kun je je afvragen hoeveel het er werkelijk zijn geweest. Ook hier in de buurt speelt het thema. Als ik door het dorpje Brackel fiets, dan hangt middenin het dorp een plakkaat dat de inwoners oproept voor een vergadering op 21 juni waarop gesproken zal worden over hoe om te gaan met de wolven hier in het gebied.

Het zal mij benieuwen. Als je ziet hoe de landbouw zich transformeert naar fabrieksmatige voedingsindustrie en het buitengebied steeds meer leeg komt te staan, dan zou het best 's kunnen dat er werkelijk ruimte voor de wolf komt. Dat wil zeggen: als de schutterij (lees: de jagers) zich niet zo bedreigd voelen dat ze grof geschut inzetten om dit mooie beest te vernietigen voordat het een kans heeft gekregen.

De osm-bubbel

juni 2017; Zaterdag 10 juni 2017; Stade  (jeugdherberg) -> Grünendeich -> Horneburg -> Buxtehude -> Buchholz -> Jesteburg (camping) (76 km; 738 km totaal; droog en zonnig, zo'n 25 gr)

In de goot groeien kleine denneboompjes en de omgeving van de stacaravan ligt bezaaid met een verbijsterende hoeveelheid troep en vuilnis. Ik kan me zonder moeite voorstellen dat hier straks, als het donker is, de ratten gezellig komen kijken of er iets van hun gading bij is. Het is - ruim geschat - minder dan vijftien meter van de plek waar mijn tentje staat.

'Over een week is dit allemaal opgeruimd, we werken er al twee jaar aan om deze mevrouw hier weg te krijgen,' legt de beheerster uit. De meeste campings in Duitsland zijn, in tegenstelling tot die in Nederland, stacampings met vaste bewoners die in het seizoen ieder weekend aanwezig zijn of er zelfs permanent wonen.

Ik woon vandaag ingeklemd tussen mevrouw Tokkie en een oud echtpaar dat zo te zien dol is op tuinkabouters. Veel ruimte is er niet, de afstand tussen de stacaravans bedraagt een paar meter. De muziek van de buren is onontkoombaar.

Ieder mens streeft naar het eigen paradijs. Alle mini-koninkrijkjes hier zijn afgebakend met bouwmarktschuttinkjes of coniferen die de illusie van een eigen ruimte helpen creëren. De meeste caravans zijn onherkenbaar. Er is een doek overheen gespannen om de kunststoffen huisjes in de warme zomermaanden iets minder benauwd te laten zijn. Eromheen en ertegenaan zijn fantasierijke schuurtjes, afdakjes en terasjes gebouwd. Soms ziet dat er mooi uit, maar zo te zien heeft lang niet iedereen met goed gevolg de ambachtsschool doorlopen.

Bloemen en planten maken het af. Veel kunstbloemen moeten de strijd met de hitte in de zomer vergemakkelijken en hier en daar zijn verse plantjes in de grond gezet, de meeste met het label uit de winkel er nog aan.

En dan de levende have. Nou ja, levend... de meeste beesten die je ziet zijn van plastic. Mijn buurtjes genieten van een grote bronskleurige plastic adelaar bovenop 't schuurtje, talloze plastic vogeltjes in het tuintje en een al even plastic poes die z'n best doet de vogeltjes te verschalken. Alleen de honden, die zijn echt. Het zijn - ongeacht de plaatjes van de doberman pincher op het hekje ('ik bijt voor mijn baas') - doorgaans kleine keffertjes die geen passant onopgemerkt laten passeren.

De bewoners van het dorp, want zo voelt het, zijn een slag apart. Veel oudere  stellen en mannen van middelbare leeftijd die hier soms permanent wonen. 'We hebben hier veel gescheiden mannen,' vertelt oma die achter de bar staat. 'Een huis kunnen ze niet betalen dus wonen ze hier.' Bijna alle mannen hebben een buikje en zjjn uitbundig voorzien van tattoo's.

Rond etenstijd verandert de camping in een indianendorp: overal kringelt de rook van de barbecues en ruikt het naar worst en bier. Links en rechts zoeken vrienden elkaar op met campingstoeltjes en een fles schnaps onder de arm. Gert komt voorbij met een fles Jägermeister en een tweeliterpak jus d'orange. 'Dit is de groente bij het eten,' grapt hij, wijzend op de jus d'orange.

Halfversleten vlaggen wapperen in de wind. Het Duitse dundoek voert de boventoon, maar ook vlaggen van sportclubs zjjn rijk vertegenwoordigd. Sport is sowieso in. Er hangt zelfs een  nestkastje met daarop 'HSV' (de Hamburger voetbalclub).

Ik ben de enige klant in het restaurantje. 'Gister hadden we een gezellige avond en toen was bijna iedereen er,' vertelt oma, maar twee keer uit eten in een weekende kunnen de mensen zich niet permitteren.' Voor mij bakt ze een lekkere biefstuk met frietjes. Na het eten vraag ik of ze zelf ook op vakantie gaat. 'Dat komt er niet van, maar ik zou zo graag 's zien waar de familie van mijn moeder vandaan komt.' Die kwam uit de DDR. Hemelsbreed nog geen 250 kilometer, maar ze is er nog nooit geweest.

Al pratend met de mensen op de camping hier, dringt het eens te meer tot me door hoe vaak we als mensen dag in dag uit in hetzelfde kleine kringetje verkeren met hetzelfde soort mensen als we zelf zijn. Daar is een term voor, de osm's (ons soort mensen). Dat maakt het leven veilig, voorspelbaar en comfortabel. Maar je mist ook een boel, als je steeds in die osm-bubbel blijft zitten.

De merel (een echte!) neemt het dapper op tegen de muziek uit een van de caravans en zingt speciaal voor mij een slaapliedje. Vlak voor ik wegdoezel, vraag ik me af hoeveel moeite zo'n rat nou zou hebben om door zo'n superdun kunststof tentdoekje heen te knagen...

Het Oude Land

Zaterdag 10 juni 2017 - Om half negen peddelde ik in het zonnetje Stade uit. Ik had net afscheid genomen van Luc en Dominic, twee Franse fietsers uit Besancon, waarmee ik gisteravond had zitten kletsen tot het licht uitging. Daarvoor had ik urenlang aan de Oude Haven van Stade zitten bijpraten met Inge, een vriendin van mijn vriendin Gabriele die hier in Stade woont. Ja, het is echt een eenzaam avontuur, al dat gefietst in m'n eentje...

De route voert naar Grünedeich aan de Elbe, waar je de pont naar Hamburg kunt nemen. Omdat ik vaker in Hamburg kom en alle vrienden daar druk of weg zijn, besluit ik het rondje over Buxtehude en Lünenburg te maken. Het zijn allebei Hanzesteden en ik ken ze geen van beide. Wel een gek gevoel om na al die dagen naar het noorden te hebben gereden, nu weer koers te zetten naar het zuiden.

Na Grünendeich volgt een gebied met vooral fruitteelt dat Altes Land wordt genoemd. Deze streek is in de 14e eeuw door Hollandse kolonisten ontgonnen. Het fietspad ligt op de dijk van de Lühe en zo heb je een prachtig gezicht op de soms rijkversierde boerderijen met dubbele pronkdeuren. Deze werden alleen geopend om een bruid te verwelkomen. Op een boerderij staat een spreuk: 'Deze boerderij is nu van mij, maar als ik straks dood ben, zegt iemand anders deze boerderij is van mij'.
Wat me intrigeert is waarom er Hollandse kolonisten naar hier kwamen. Weet iemand van jullie dat misschien? Ik hoor het graag.

In Buxtehude zijn ze bezig met de zomerkermis. Het is een aardig stadje, maar zo is er geen doorkomem aan.  Gauw weer verder.
Dat gauw valt tegen, want na Buxtehude is de route niet meer zo vlak en gaat  deels over niet altijd makkelijk berijdbare grindwegen of bospaden.

Bij Ketzendorf (what's in a name - hier woonden vroeger blijkbaar de ketters) zijn groepen dorpsbewoners aan het klootschieten. Ze hebben per groep een bolderkar met inhoud bij zich (ik vermoed géén limonade) en de sfeer zit er goed in. Grappig, dan is klootschieten toch wijder verbreid dan alleen in Twente.

Onderweg is het erg mooi. Je rijdt door een coulissenlandschap afgewisseld met bossen en hier en daar een dorpje. Vandaag zag ik onderweg meerdere keren  reeën langs de bosrand. Wel bedroevend weinig roofvogels trouwens. Morgen verder, naar Lünenburg. Daar schijnt veel te zien te zijn en daarom wil ik daar een dagje blijven.

vrijdag 9 juni 2017

Eerst naar de kerk!

Bremervörde- > Hesedorf -> Mulsum -> Heinbockel -> Stade (42 km; totaal 662 km) ('s ochtends droog, 's middags stortregen)

Op slag van 12 fiets ik Stade binnen. En dat komt goed uit om drie redenen. Ten eerste was het vanochtend prachtig weer en straks gaat 't regenen. Ten tweede moet er gewassen worden en wat nat is, heeft tijd nodig om te drogen. Ten derde heb ik zo de hele middag om Stade te bekijken en dat is hard nodig, want dit is een geweldig mooi Hanzestadje. Ik wil maar zeggen: vakantie vieren op de fiets is gewoon hard werken!

Zoals altijd is er onderweg van alles te zien. Opvallend zijn de soms wel 6 m lange berketakken die voor vele huizen en boerderijen in Mulsum in de grond zijn gestoken. Wat is hier aan de hand? Een passerende dorpsbewoonster geeft uitleg: 'Dit zijn Pinkstertakken. Die worden geplant door de jongemannen die dit jaar belijdenis doen. Ze staan voor de huizen waar ongetrouwde jonge vrouwen wonen die dit jaar belijdenis doen en bij huizen waar een kind geboren is of waar mensen pas zijn komen wonen. Per tak betaalt de bewoner €10 en van dat geld wordt door het hele dorp met Pinksteren een groot feest gevierd op een van de boerderijen hier'. Wat een mooie traditie. Het klinkt  als een prachtige combi tussen een mooie aanleiding voor een feest en een effectieve huwelijksmarkt. In dit licht bezien is Tinder toch maar een armzalig gedoe.

Een eindje verder zijn twee boeren koeien naar de wei aan het brengen. Dat gebeurt op ingenieuze wijze: achter de tractor wordt een vierkante constructie van stalen buizen op wielen getrokken. Daarin bevinden zich vijf koeien die, wanneer de tractor gaat rijden, geen andere keus hebben dan braaf mee te marcheren. Een van de boeren zit schrijlings achterop het gevaarte en zwaait met een stok als de dames de neiging vertonen een verkeerde kant op te lopen. Je moet er maar op komen!

Stade ligt aan de Schwinde, een zijriviertje van de Elbe. Deze beschutte ligging aan het water maakte dat het stadje al vanaf de 9e eeuw bekend was als handels- en overslagplaats. Stade was een van de 70 bekendste Hanzesteden maar is desondanks twee keer uit de Hanze gezet, in 1419 en in 1601.

Als je de kaart bekijkt dan zie je dat Stade als een spin in het web van de Hanze ligt. Vanuit het stadje kwamen en vertrokken kooplieden over water en over land vanuit Novosibirsk in Rusland, Bergen in Noorwegen, Londen, Brugge en de Nederlandse Hanzesteden. Wie wat langer naar diezelfde kaart kijkt, ziet twee machtige buren: Hamburg en Bremen.

Met beide steden had Stade honderden jaren lang een haat-liefdeverhouding. De bisschoppen van Bremen hebben 100 jaar lang geprobeerd hun invloedssfeer uit te breiden naar Stade. Dat ging met wisselend succes. Terwijl de Bremer bisschop rond 1520 weer 's bezig was met een veldtocht om Stade eronder te krijgen, werd Bremen achter zijn rug om luthers. Dat gebeurde onder invloed van een Nederlandse prediker, Heinrich von Zütphen, een vriend van Luther.

Hamburg was weer een geval apart. Deze grote buur ligt iets verderop aan de Elbe en was niet te beroerd om, als het zo uitkwam, de schepen van kleine buur en Hanzegenoot Stade te plunderen. Handel drijven kun je in feite pas doen met betrouwbare partners. En dit voorbeeld toont aan dat het stedenverband Hanze ook zo z'n eigen probleempjes had. Het lijkt verdacht veel op de soap die zich soms afspeelt in EU-verband.

Uiteindelijk is Stade uit de Hanze gezet omdat ze - tegen de wil van de Hanze (lees Hamburg) en de keizer - een verbond waren aangegaan met Engelse lakenkooplieden. De Engelsen hadden geprobeerd in Hamburg voet aan wal te krijgen, maar waren daar geweigerd. Het was natuurlijk tegen het zere been dat de Engelsen vervolgens een profijtelijke liaison aangingen met kleine buur Stade. Tien jaar nadat Stade uit de Hanze werd gezet, sloot Hamburg alsnog een verdrag met de Engelsen.

Dit soort voorvallen tekenen de geschiedenis van de Hanze. In feite was het een voortdurende afweging tussen het eigenbelang van een stad wat soms weer lijnrecht stond tegenover het belang van een land of het belang van de kerk tegenover de staat.

Interessant is ook te bedenken dat iets als de Hanze nooit had kunnen bestaan als de opkomst van de kloosters en de uitvinding van de boekdrukkunst er niet voor had gezorgd dat er een soort revolutie in de communicatie ontstond. Wat ook meehielp, was dat er in een groot gedeelte van het gebied waarin de Hanze zich afspeelde Nederduits gesproken werd. Ook nu nog is het voor ons Nederlanders heel makkelijk om de Duitsers hier in de dorpen te verstaan.

Nog een fenomeen wat de Hanzehandel bevorderde, was het groeiende gebruik in de middeleeuwen om op bedevaartsreis te gaan. De kerken en kroegen op de bekende bedevaartswegen naar Jeruzalem, Rome en Compostella hebben veel bijgedragen aan het vormen van Europa-wijde netwerken mensen die informatie uitwisselden en zo een vruchtbare basis voor handelscontacten vormden -  naast het boetedoen uiteraard.

Hoe nauw kerk en koopman verbonden waren, blijkt uit een 16e eeuws voorschrift dat in heel Stade van toepassing was en streng werd gecontroleerd: op zon- en feestdagen was het verboden om handel te drijven en wijn te drinken vóórdat men de mis had bijgewoond. 'Eerst naar de kerk dus, 't is  maar dat je 't weet!

##########
Aanraders bij een bezoek aan Stade:
- rondje oude stad met o.a. Rathaus en de oude haven met houten kraan.
- Veel mooie vakwerkhuizen in Altstadt
- mooie oude boekwinkel in Grosse Schmiedestrasse (een v.d. beste van Duitsland)
- Museum Stade (o.a. over Hanze)
- Kaffeehaus Goebingen (vlakbij museum;  schijnt een v.d. beste cafés van Duitsland te zijn met grote keuze aan (enorme stukken) taart. Dit laatste heb ik alleen gezien natuurlijk...

donderdag 8 juni 2017

De zingende zusters

Bremervörde, Jugendhotel (Bremen -> Grasberg -> Kirchtimke -> Ostereistedt -> Selsingen -> Hesedorf -> Bremervörde; 79 km, vrijwel hele dag regen en fris).

Die geur... Het deed me ergens aan denken, maar aan wat? Toen ik opbelde om een kamer te reserveren had het meisje dat opnam al gezegd dat dit geen gewone jeugdherberg was, maar dit had ik toch even niet verwacht. Maar kom, ik loop op de zaken vooruit. Eerst maar 's iets over het fietsen vandaag.

Om met de fiets in of uit een grote stad te komen, is vaak een puzzel. Maar bij deze route gaat het prima. Het binnenkomen via de Weserdijk was zowel mooi als makkelijk en het verlaten van de stad verliep ook zo. Met een goed vindbare, doorgaande fietsroute langs het grote Bürgerpark was ik in een half uurtje de stad uit.

Daarbij werd ik begeleid door Gert. Onderweg naar zijn werk op de Uni fietsten we samen op en wisselden ervaringen uit. Zo gaat 't vaak: je komt iemand tegen die ook fietst en voor je het weet heb je al fietsend een heel gesprek. Het wonderlijke is: het gáát ook echt ergens over. Je kunt het niet afdwingen, maar deze spontane ontmoetingen vormen voor mij vaak de kers op de taart bij een fietstocht.

Het gebied ten noorden van Bremen lijkt op dat ten zuiden van de stad, maar er zijn een paar opmerkelijke verschillen. Beide gebieden zijn landbouwgebieden. Ten zuiden van Bremen zijn er veel grote fabrieksboerderijen. Het gebied tussen Bremen en Hamburg is wat kleinschaliger. Graan, aardappels, koolzaad en maïs wisselen elkaar af. Daar tussendoor lege weilanden die alleen nog voor het hooien worden gebruikt. De koeien staan op stal en die ruik je als je door de dorpjes rijdt. De staldeuren staan open en de kruidige stallucht wordt afgewisseld door de diepe, zoete geur van de boerenjasmijn die bij alle boerderijen staat en nu op z'n hoogtepunt is.

Het graan wordt afgewisseld door  stukken bos. Michaël Wannet, de maker van deze route, moet een liefhebber van eenzaamheid zijn geweest, want vaak kom je langs totaal verlaten wegen waar je geen mens tegenkomt. Daar moet je tegen kunnen. Zelf vind ik dat prima. Als boerenkind geniet ik van de stilte van het land en er valt altijd veel te zien  onderweg.

Zo heb ik vandaag - in de stromende regen - twee keer een hele tijd met de verrekijker staan kijken naar een ree langs de bosrand. Prachtig!
Het valt me overigens op dat hier veel minder hoogzits zijn dan ten zuiden van Bremen, maar ik betwijfel of er daarom ook minder wordt gejaagd. Het wild is opmerkelijk schuw en dat zegt heel wat.

Nog iets wat opvalt, is dat er hier geen manshoge Christusbeelden en devotiekruizen voor de boerderijen staan. Logisch, want deze streek is luthers, maar het heeft ook iets kaals. Hier geen schuren met 'Gott ist mit uns' op de dwarsbalk. Maar ik vermoed dat er ook hier toch stiekem een beetje gerekend wordt op steun van boven voor de oogst. Een mens blijft een mens en een boer heeft nou eenmaal z'n hele hebben en houen buiten staan.

Nog iets over de route waar andere fietsers wellicht iets aan hebben. Wannet had (hij is in 2016 overleden) een absolute voorkeur voor achterafweggetjes door weilanden en  landerijen en verlaten bospaadjes. Die zijn altijd mooi, maar soms niet zo makkelijk te fietsen. Vandaag zaten er kasseistroken bij waar de Ronde van Vlaanderen stinkend jaloers op zou zjjn! Voor het stuk tussen km. 26.4 en 37.5 heb ik dan ook gekozen voor het alternatief over Kirchtimke omdat in het boekje staat dat dat een lastig stuk is en het de hele dag regende. Dat asfaltalternatief beviel me prima.

Na zeven uur mot- en echte regen was ik in Bremervörde. Het Jugendhotel was lastig te vinden, ieder die ik de weg vroeg, wist héél zeker waar het lag, alleen wezen ze allemaal een andere kant op. Tsja...

Het Otel, zoals het wordt genoemd, ligt in de buurt van het seniorencentrum wat op zijn beurt pal naast het kerkhof ligt, voorwaar een knap staaltje van stedebouwkundige planning!
Als ik aankom bij het Otel, staat de hele hal vol joelende en zingende kinderen. Er is een klas 'rugzakkids' en er is een groep kinderen met o.a. Down  Mijn (enorme) kamer blijkt voorzien van een invalidendouche en nog zo wat praktische zaken die ik voorlopig niet nodig hoop te hebben. Desalniettemin: een fijne plek om te zijn met deze bijzondere gasten.

Ontroerend vind ik het hoe de begeleiders omgaan met de kids. Ze zijn niet zuinig met knuffels, maar ook niet bang om er eentje in z'n kraag te grijpen als dat nodig is.

Ja, en dan die geur... In het hele Otel hangt die ondefenieerbare geur... Ineens weet ik het weer: zo rook het klooster in mijn jeugd ook. De geur van zeep, zusters en zondeloosheid. Maar één ding is zeker: de zusters van toen konden véél beter zingen dat dit lief zootje ongeregeld hier - mezelf incluis.

woensdag 7 juni 2017

Het Schnoor

Woensdag 7 juni; Bremen bezocht

Die Freie und Hanzestadt Bremen, dat is niet alleen de officiële naam van de stad, maar ook een kernachtige samenvatting van waar Bremen voor staat. Sinds haar ontstaan in de 9e eeuw hebben de inwoners van de stad aan de Weser altijd fel hun vrijheid bevochten. In de middeleeuwen was dat o.a. een strijd tegen de overheersende kerk. Het was dan ook geen toeval dat Bremen slechts zeven jaar nadat Luther in 1517 zijn stellingen aan de kerkdeur van Wittenberg spijkerde, al luthers was en daarmee afstand nam van de verstikkende politieke en religieuze invloed van de bisschoppen.

Naast het raadhuis van Bremen stond eind van de 15e eeuw een houten standbeeld van Roland met het gezicht naar de tegenoverliggende Dom gekeerd. Roland was in de middeleeuwen een symbool van het verlangen naar vrijheid. Hoezo uitdagend? De bisschop pikte het niet en zijn knechten zetten het beeld in de fik. De Bremers, niet gehinderd door enige gêne tegenover deze kerkelijke ambtsdrager, sloegen terug en zetten een nieuwe Roland neer. Nu was ie van steen en tien meter hoog. Hij staat er nog...

In feite is de stad sinds de middeleeuwen maar twee korte periodes niet vrij geweest. Van 1810-1813 had Napoleon de stad in handen en van 1940 - 1945 hadden de nazi's het er voor het zeggen. Voor de rest werd en wordt de stad geregeerd door een eigen parlement bestaande uit 67 gekozen burgers.

Bremen is met 400 km2 de kleinste stadstaat van Duitsland en met ruim 600.000 inwoners een van de tien grootste steden van het land. Je kunt aan alles zien dat het een handelsstad is. Dat was natuurlijk al zo in de tijd van de Hanze toen de schepen de Weser opvoeren en met hun koopwaar de stad rijk maakten.

Nu is dat nog zo. De hele binnenstad wordt gedomineerd door banken en de haven, die sinds de verzanding van de Weser enkele tientallen kilometers verderop ligt, behoort tot de belangrijkste van Europa. Vanuit deze haven zijn in de 19e eeuw honderduizenden emigranten, gedwongen door honger en gebrek of gedreven door visioenen van rijkdom, naar de States geëmigreerd. Op de terugweg namen de schepen o.a. tabak mee wat Bremen een bloeiende tabaksindustrie opleverde.

Een stad bezoeken met een dergelijk rijke historie is, zoals de Duitsers het zo treffend zeggen,  'Die Qual der Wahl'. Voor wie deze tocht rijdt: het beviel mij heel goed om hier drie dagen rond te kijken en alles 's rustig in me op te nemen. Er valt veel te genieten.

De Markt met de gotische Dom, het prachtige remaissance raadhuis en de schitterende koopmanshuizen moet je echt rustig bekijken. Wat ook heel erg leuk is, is de Böttcherstrasse. Dit is een klein straatje grenzend aan de Markt waarin allerlei cultuur te vinden is, o.a. het Paula Modersohn-Becker Museum. Mooi!

Het Schnoor (letterlijk 'snoer' naar het touw voor de netten wat de vissers die hier vroeger woonden gebruikten) is een heel bijzonder stukje oude stad, ook vlakbij de Markt, waar allerlei gekke winkeltjes, galerietjes en plekjes waar je lekker kunt eten elkaar bijna verdringen in de kleine, middeleeuwse straatjes. Echt een aanrader. Morgen verder richting  Stade. Tsjüss!!

dinsdag 6 juni 2017

De vier stadsmuzikanten van Bremen

Dinsdag 6 juni; Bremen bezocht

Wie Bremen zegt, zegt de vier stadsmuzikanten. Dat begrip kende ik, maar het verhaal niet. Misschien jullie ook niet, daarom heb ik het hieronder geplaatst (met dank aan Wiki).

Wat mij zo treft aan dit gegeven vind je onderaan. Maar nu eerst het verhaal, een sprookje van Grimm.

DE VIER STADSMUZIKANTEN VAN BREMEN

Een ezel ontsnapt aan zijn baas, die hij al  jaren trouw heeft gediend, als hij hoort dat hij wegens zijn ouderdom zal worden gedood en hij besluit stadsmuzikant in Bremen te worden. Tijdens zijn vlucht sluit een hond, die te oud is om aan de jacht deel te nemen, zich bij hem aan. Zijn baas wilde hem doodslaan en daarom is hij gevlucht. De ezel zal de luit bespelen en de hond zal op de pauken slaan.

Later ontmoeten ze een kat met een gezicht als een oorwurm; de tanden van de kat worden stomp en ze zit liever achter de haard dan op muizen te jagen. De vrouw des huizes wilde de kat daarom verzuipen. Ook de kat gaat mee richting Bremen. De drie vluchtelingen ontmoeten een haan die zit te kraaien, het geluid gaat door merg en been. De haan voorspelt mooi weer omdat het de dag van Onze Lieve Vrouw is, maar de vrouw des huizes wil de haan in de soep doen omdat er op zondag gasten komen.

Ook de haan wordt uitgenodigd mee te gaan naar Bremen en samen mooie muziek te maken. 's Avonds komen ze in een bos en de ezel en de hond gaan onder een grote boom liggen. De kat en de haan zoeken een plek in de takken, de haan vliegt naar boven en kijkt naar de vier windstreken. Hij ziet een lichtje en roept zijn makkers, ze gaan naar die plaats en komen bij een felverlicht rovershuis.

De ezel kijkt naar binnen en ziet een gedekte tafel, hij gaat met zijn voorpoten op de vensterbank staan. De hond springt  op zijn rug en op hem klimt de kat, de haan vliegt naar boven en gaat op haar kop zitten. Dan gaan ze allemaal muziek maken en springen door het raam, waarop de rovers wegvluchten.

De rovers dachten dat er een  spook binnenkwam. Onze vier doen zich te goed aan het eten en doen het licht uit, waarna de ezel op de mesthoop gaat liggen. De hond gaat achter de deur liggen en de kat bij de warme as van de haard, de haan gaat op de hanenbalk zitten.

De roverhoofdman ziet dat het licht uit is gegaan en een verspieder van de rovers gaat terug naar het huis. De verspieder hoort geen geluid en gaat naar de keuken, hij houdt een zwavelstokje bij de ogen van de kat omdat hij denkt dat dit gloeiende kooltjes zijn. De kat springt op en spuugt en krabt, waarna de hond de verspieder in zijn been bijt. De ezel trapt hem nog met zijn achterpoten tegen zijn achterste en de haan kraait vanaf de balk.

De verspieder waarschuwt de hoofdman dat er een heks in het huis zit, bij de deur zit een man met een mes en op het erf is een zwart monster met een houten knuppel. Op het dak zit de rechter die roept om de schurk. De rovers durven van schrik het huis niet meer in. De vier muzikanten blijven in het huis wonen en verlaten het alleen om in Bremen muziek te maken waarmee ze de kost verdienen. Zo leven ze nog lang en gelukkig.

#################

Wat ik zo treffend vind aan dit sprookje, is dat vier verschoppelingen, die allemaal verstoten zijn omdat ze te oud zijn om 'nuttig' te zijn, samen een vorm vinden om het leven aan te kunnen. Voer om over na te denken!

Voor de liefhebbers: dit verhaal is ook  uitgegeven in een prentenboek met tekeningen van Janosch, een absoluut prachtige uitgave.

Tenslotte nog het antwoord op de prangende vraag waarom onze muzikanten nou juist naar Bremen trokken. Zij die niet in Bremen wonen, zijn van mening dat dit is omdat de inwoners van Bremen absoluut geen smaak  hebben wat muziek betreft. De inwoners van Bremen laten zich erop voorstaan dat de vier muzikanten natúúrlijk naar hun stad kwamen omdat Bremen zo tolerant is. Wie het weet mag het zeggen.

Op de markt in Bremen staat een prachtig koperen beeld van de vier stadsmuzikanten, traditioneel bovenop elkaar afgebeeld. De voorpoten van de ezel zien er blinkend uit alsof ze pas gepoetst zijn. Het volksgeloof wil, dat als je de poten van de ezel vasthoudt, je geluk zult krijgen. Dan moet je wel beide poten tegelijk vasthouden, anders -zo zeggen de Bremers - 'geeft de ene ezel de andere de hand' en dat is niet bedoeld als  compliment...

maandag 5 juni 2017

Van boskapel tot ayurvedische massage

Maandag 5 juni, Pinkstermaandag (mooi, zonnig weer, zo'n 22 gr). Thülsfelde -> Großenkneten -> Dötlingen -> Harpstedt -> Bremen (108 km; totaal v.a. Zaltbommel
540 km)

Dit was dé perfecte dag om te fietsen: mooi, zonnig weer, niet te warm en met een prachtige blauwe-lucht-met-mooie-witte-wolken. En mensenkinders, wat ben ik moe. Dat kan zomaar komen door die 100 km die moesten worden afgelegd tussen Thülsfelde en Bremen. Het hielp niet dat ik zo zat te dromen op de fiets dat ik er als vanzelf een aantal bonuskilometers bij kreeg. Leve de GPS waarmee ik iedere keer de route terugvind!

Daar kwam nog bij dat de route na Großenkneten niet meer vlak was, maar hier en daar een welving vertoonde, wat het gemiddelde ernstig bedreigde. Zeker door alle stukken die vandaag over zandwegen met soms zulk mul zand gingen, dat fietsen geen optie was.

De route is prachtig en slingert zich langs en door allerlei mooie landschappen, maar daar betaal je wel een prijs voor. Ik ben blij met mijn stoere fiets-met-tractorbandjes. Dat scheelt een hoop op al die zand- en boswegen.

Op een zo'n bosweggetje ontmoette ik Dirk Fass, een katholieke lector in de boskapel in het bos van Grossenkneten en begeleider van pelgrimstochten. We hadden een bijzonder gesprek over God en mensen, stress en bezieling. Toen ik verder fietste, zegende hij mij daar zo middenin het bos. Ach, het hoort allemaal bij een dagje fietsen. ;-)

Bremen was ver en leek maar niet  dichterbij te komen. Eindelijk, tegen een uur of vijf, peddelde ik over de Weserdijk de stad in. Dan nog een paar straten en ineens sta je oog in oog met de Dom en het stadhuis. Adembenemend mooi!!

Ik heb mazzel. Er was geen hotelkamer meer te vinden, maar via Airbnb vond ik een appartementje op (letterlijk) drie minuten lopen van de Dom. Hier blijf ik drie dagen om 's te kijken wat hier nog aan de Hanze herinnert. Daar heb ik zin in! De huisbazin blijkt specialiste op gebied van ayurvedische massage. Nu heb ik geen clou wat dat precies is, maar het lijkt me dat er aan spiritualiteit geen gebrek is deze tocht. Nou Luther nog...

Genoeg mooie vrouwen!

Zaterdag 3 juni - Gasselte -> Stadskanaal ->  Onstwedde -> Bourtange (35 km)
Atje brengt me met de auto naar Gasselte waar ik het begin van traject 5 van de Hanzeroute oppik. Het is prachtige dag, niet te warm, mooi fietsweer. Maar wie had kunnen denken dat deze dag in het teken zou staan van losbandige joffers en mooie vrouwen?

Na een kilometer of wat zit het ritme er weer in. De fiets met bepakking zoekt gewillig zijn weg over de bospaadjes met boomwortels en mul zand. Het is iedere keer weer intens genieten met deze fiets (Snel Expedition met Rohloff naaf en brede banden). Een goede fiets is toch echt levenskwaliteit!

De route slingert door het Westerwold. Dat is het zandgebied ten zuiden van Groningen met weilanden met melkkoeien en akkers met aardappelen, bieten en graan. Voorbij Stadskanaal wordt het landschap kleinschaliger, daar begint het gebied van de Ruiten Aa, een ruig beeklandschap met prachtige blauwgraslanden.

Als je fietst, ben je één met de natuur. Overal zitten vogels. Als ik mijn ogen dicht zou doen, dan zou ik aan het soort vogelgeluiden weten hoe het landschap er uit zou zien. In het bos zitten veel braamsluipers, zwartkoppen, tjiftjafs en kwikstaarten. Ook de koekoek en de buizerd laten zich horen.

Tussen de akkers en de weilanden hoor je totaal andere vogels. In de geriefbosjes langs de akkers miegelt het van de gorzen. Die hebben zo'n mooi, typisch heimweegeluid. Boven de weilanden buitelen de kieviten. De boerderijen vormen een biotoop op zichzelf met rondscherende boerenzwaluwen, scharrelende mussen en krijsende groenlingen.

Onstwedde is een lief plaatsje tussen de vouwen in het landschap. Dit dorpje heeft een zgn. 'Joffertoren'. Lang, lang geleden, waren hier drie rijke juffers die zich grotelijks misdroegen. Het gerucht ging dat zij zich te buiten gingen aan onzedelijk gedrag. Een mens mag er niet aan denken! Toen brak de pest uit. De drie joffers zagen hierin de wraak van God voor hun gedrag en kregen wroeging. Als vorm van berouw - en in een poging de hemel alsnog te verdienen - lieten zij (ze waren immers niet geheel onbemiddeld) ieder een bakstenen kerktoren bouwen. Een van die torens bevindt zich Onstwedde. Als recht ten hemel oprijzende herinnering aan onzedelijk gedrag. Foei toch!

Onstwedde kent nog meer bijzonderheden. Achterin in het dorp staat een Saksische boerderij die door de boer is ingericht als streekmuseum. Wie dol is op oude landbouwwerktuigen, kan hier z'n hart ophalen. Vooral het martelwerktuig  waarmee ongeboren kalveren uit de koe werden gesleurd, is indrukwekkend.

Naast de boerderij is een mooie, oude tuin waar thee en lekkers geserveerd wordt. Omdat Gerard, de oude boer, verder geen gasten heeft, is er tijd om te kletsen. Als ik vraag wat een Saksische boerderij is, legt hij het systeem uit. 'Het is een zgn. 'Los huus' waarvan het gebinte met pen-en-gatverbindingen zijn gemaakt. Als het nodig was, kon zo het hele huis uit elkaar worden gehaald  en ergens anders weer worden opgebouwd. Vandaar een 'los huus'.' Ik snap het. Boeiend.

Ook al woont hij in een klein dorp, je kunt niet van Gerard zeggen dat hij geen mening over de rest van de wereld heeft. Al pratend komt hij op Willem Alexander. Dat vindt hij wel een toffe peer. Maar die vrouw van hem! Als ik voorzichtig tegenwerp dat Maxima altijd veel lacht, fulmineert hij: 'Dat is het hem juist. Ze lacht áltijd! Zo iemand kán niet deugen! En bovendien, waarom moet de koning zijn vrouw uit het buitenland halen? Er zijn hier toch mooie vrouwen genoeg?' Hij  kijkt me doordringend aan. Ik spreek hem niet tegen... 'k Zou niet durven!

Feesten tot de zon opkomt

Zondag 4 juni, 1e Pinksterdag  (deel 2)
Het voorportaal van de hammenhemel, de fabrieksboerderij
Na de koffie in Bourtange (uiterst voorkomend geserveerd aan deze fietser terwijl de kroeg nog gesloten was), was het tijd om Duitsland te verkennen. Dit gebied is een echte landbouwstreek. Wat opvalt, zijn de enorme varkenshouderijen die groter worden naarmate je verder naar het oosten rijdt.
Dit zijn in feite geen boerderijen, maar fabrieken waar goedkoop vlees wordt geproduceerd. Er staat geen woonhuis meer bij, alles is computergestuurd en camera's houden alles in de gaten. Vensters zijn er niet. Knorretje wordt bij kunstlicht (anders eet ie niet) met speciaal bewerkt voer (met o.a. koper toegevoegd waardoor ie voortdurend honger heeft) in een paar maanden vetgemest. Daarna volgt enkele reis hammenhemel. Gestorven voor jou en mij.


Het jaarlijkse schuttersfeest in Lorup
Maar we zouden het over mooie vrouwen hebben. Wie schetst mijn verbazing toen ik door Lorup fietste en er honderden dorpelingen waren uitgelopen om mij toe te juichen. De ontnuchtering volgde snel. Achter het dorpshuis stond een hele stoet met schutters en schutterskoninginnen klaar voor een optocht. De mannen keurig in jagersgroen met hoed-en-pluim, de koninginnen in een schitterende outfit, alsof ze naar het bal gingen. Nou ja, dat doen ze ook. Een van de dorpelingen vertelde me dat het schuttersfeest twee dagen duurt en dat je pas naar huis gaat als de zon opkomt. Kijk, dát is nog 's feesten! 


Maar ja, geen tijd te verliezen, ik ben hier per slot van rekening voor de Hanze. Nou valt daar pas weer in Bremen iets over te melden, maar dan moet ik daar toch zien te komen.
Koffie was vandaag schaars. Maar zoals altijd, als de nood het hoogst is, is de taart nabij. Rond drie uur reed ik door het buitengebied bij Markhausen toen de eerste druppels vielen. Nu is het een vorm van levenskunst om ongemak te compenseren met iets wat je graag wilt. En ziedaar: voor een monumentale oude schuur stonden massa's fietsen. Een oude heer stapte net af en riep me toe: 'Hier gibt es Kaffee und Kuchen' waarna hij naar binnen verdween.

De 'taartschuur' in Markhausen

Ik hem achterna. En wat bleek: de plattelandsvereniging van Markhausen organiseerde haar tweejaarlijkse koffie & taartenhappening. En hoe! Er stonden minstens 20 soorten zelfgemaakte taarten met bijbehorende dames trots achter de tafel. Ik moet zeggen dat ik hier de lekkerste taart sinds jaren heb gegeten. De prijs was er ook naar: € 3  voor twee koffie en een niet te kinderachtig stuk taart. Over twee jaar ga ik weer!
De lekkerste taart van de Hanzeroute in Markhausen


De magneetzweefbaan in Lathem, ook daar kom je voorbij

vrijdag 2 juni 2017

De Beulakker Wiede

Zwartsluis -> Blokzijl -> Meppel-> terug naar huis (30 km) Vandaag fietsen we vanuit Zwartsluis naar Blokzijl. Ook Blokzijl is zo'n typisch Zuiderzeestadje waaraan je nu nog kunt zien hoeveel handel hier vroeger is geweest. Om de oude havenkolk staan de meest prachtige huizen die nog getuigen van vroegere rijkdom.
De haven van Blokzijl
Onderweg rijden we langs de rand van de Weerribben, een van de mooiste natuurgebieden van Noord-Nederland. In St. Jansklooster is het bezoekerscentrum van Natuurmonumenten van de Weerribben. Later op de dag is er een vaartocht door de Weerribben. Die kans laten we niet lopen. Het is een prachtige tocht, waarbij we lekker nat worden als de rondvaartboot tegen de wind en de stroom in over de Beulakker Wiede terugvaart. Maar wát een mooi gebied, prachtig! 

Het bezoekerscentrum bij St. Jansklooster
Rondvaart door de Weerribben

Voorlopig was dit het eerste stuk van de Hanzeroute. In juni pak ik 'm weer op, maar nu alleen. 's Kijken of we dan tot in de buurt van Berlijn kunnen komen. Maar ach, we gaan het zien. Uiteindelijk gaat het om de tocht. 




Goedendag!

De Dijkpoort in Hattem dateert uit 1400
Zaterdag 29 april; Hattem -> Genemuiden -> Zwartsluis (45 km) - Ook Hattem, waar we overnacht hebben, is weer een prachtig Hanzestadje. Er te komen bleek gister nog een heel gedoe omdat de route onderbroken was door het werk aan een project waarbij ruimte wordt gemaakt voor de IJssel in tijden van hoogwater. Een ongetwijfeld bijzonder zinvol project waarbij nieuwe natuur een kans krijgt, maar we moesten kilometers omrijden tegen een snoeiharde tegenwind. Het hoort er allemaal bij. En ach, daarna hebben we nog lang en gezellig na zitten tafelen aan het pleintje in Hattem en dat doet wonderen voor de moraal en de benen.

We volgen de alternatieve route via Genemuiden naar Zwartsluis. In dit stuk van de route kun je kiezen uit een aantal alternatieven en omdat wij morgen terug naar huis moeten, hebben we gekozen voor Zwartsluis als eindpunt vandaag. Morgen nog even een slagje door de Weerribben en dan vanuit Meppel met de trein terug.

De route voert over de rivierdijk. Mooi, maar het verkeer is bij tijd en wijle zo druk dat het niet fijn
Stadhuis Hasselt met de grootste verzameling goedendags
fietsen is. In Hasselt is het stadhuis in gebruik als museum en enthousiaste vrijwilligers willen maar al te graag dat we hun trots bekijken. Nou heeft ieder museum z'n eigen specialiteiten, zo ook dit. Dé specialiteit van dit lieve kleine stadje is een grote verzameling zgn. 'goedendags'.

Dit wapen is een fraai symbool van de zuinige Hollandse geest. Het is een simpel wapen dat vooral in de 13e en 14e eeuw - dus de tijd van de Hanze - gebruikt werd. Eigenlijk was het gewoon een lange knuppel die aan het uiteinde voorzien was van een of meerdere stalen punten. Het kostte niks, maar je kon d'r een heel leger aan ruiters mee tegenhouden - zoals overigens in de Guldensporenslag is gebeurd. Het was typisch het wapen van de gewone man. Simpel, goedkoop en effectief. Het raadsle is natuurlijk wel: waarom heeft Hasselt de meeste goedendags van heel Nederland? Loopt door het stadje en de braafheid spat eraf. Waaruit maar weer blijkt: schijn bedriegt.
Een goedendag of morgenster, simpel en effectief

In Zwartsluis hebben we weer een geweldig adresje bij Vrienden van de Fiets. Met uitzicht vanuit de huiskamer op het natuurgebied de Weerribben. Prachtig! En dan 's avonds lekker asperges eten in het dorp. Het is allemaal wel afzien hoor, dat fietsen!

Levend gekookt

Vrijdag 28 april,  Brummen -> Deventer -> Hattem (55 km). Fietsend langs de IJssel kun je je bijna niet voorstellen dat dit een van de levensaders van de Hanze was. Ooit moeten hier per dag tientallen koggeschepen zijn gepasseerd, afgeladen met gedroogde vis, honing en pelzen uit Gotland en Rusland. Schepen die de andere kant op voeren, zaten vol met laken uit Vlaanderen, zout, graan en bier.

Eigenlijk bijzonder. Wij denken dat we het allemaal zo goed doen met onze internationale handel, maar toen konden ze er ook wat van. Ga maar na, 800 (!!) jaar geleden voeren ze met eenvoudige scheepjes de hele toen bekende wereld rond en handelden in van alles en nog wat. Een beetje schipper kon, als hij een goede vakman was, misschien twee keer per jaar op en neer naar Gotland of Rusland, maar dat was het dan wel. Toch is de hele bekende wereld toen veranderd onder invloed van de Hanze. In veel Hanzesteden is dit ook nog te zien aan bouwstijlen of namen van gebouwen.

De 3 Haringen in Deventer
Vandaag zijn we van Brummen via Deventer naar Hattem gefietst. Gesterkt door een meer dan uitgebreid ontbijt (B&B Poes op de Muur - aanrader!) reden we naar Deventer. Deze stad aan de IJssel bestaat al sinds de 8e eeuw en was een belangrijke handelsplaats. Dat is nog te zien aan bijvoorbeeld de laatgotische Waag uit 1528, het Penninckshuis, een koopmanshuis in renaissancestijl, en het koopmanshuis In de drie Haringen uit 1575.

Waar veel geld verdiend wordt, komt het slechtste in de mens boven. Zo ook hier. Deventer had in de middeleeuwen een probleem met valsemunters. Dat kon natuurlijk niet, want als je het geld niet kunt vertrouwen, dan stort de handel in en dat moeten we niet hebben. Nou waren ze in Deventer niet van het soort 'zachte heelmeesters maken stinkende wonden' dus hadden ze een probaat middel tegen valsemunters bedacht. Als je werd betrapt op dit soort snode praktijken, werd je levend gekookt. De grote koperen ketel die daarvoor gebruikt werd, hangt aan de Waag als opvoedkundig instrument. Nou ja, hing, de ketel is op dit moment in restauratie. Misschien omdat de bankwereld in onze tijd meer dan voldoende aanleiding geeft om sommige types 's zachtjes te laten sudderen in de eigen bouillon?

De koperen ketel aan de Waag te Deventer om valsemunters levend te koken






Bourtange

Zondag 4 juni, Pinksteren - Als ik om negen uur Bourtange binnenfiets, lopen er alleen een paar mensen uit de 18e eeuw rond. Touristen zijn ...